Weer op weg

We hebben twee rustdagen gehad in Opatov. De Nederlandse eigenaren van de camping hebben het goed voor elkaar. Er staan vooral Nederlanders. Die komen er blijkbaar al jaren.

We staan nu op een camping bij het dorpje Horní Dubenky. Wellicht fronsen Amerikanen hun wenkbrauwen bij deze plaatsnaam, maar het betekent niets meer dan Boven-Dubenky. 

We rijden vanochtend eerst naar Telč (25 km), volgens menig beschrijving dé parel van de Renaissance van Tsjechië. Misschien zijn de inwoners van Český Krumlov het niet eens met het predikaat “dé parel”, maar ook zij zullen moeten toegeven, dat Telč een prachtig plaatsje is. Vooral het centrale plein met haar bonte verzameling arcade-gebouwen verdient een schoonheidsprijs. Zelfs met het sombere weer van vandaag (zwaar bewolkt met regelmatig wat gedruppel) is het er sprookjesachtig.

Na de lunch rijden we verder naar de camping (21 km), in de tuin van een oude molen annex boerderij. Boer en boerin ontvangen ons allervriendelijkst. We kunnen zelfs wel even hun auto lenen, als we nog boodschappen willen doen. We zijn door dat aanbod aangenaam verrast, maar vriendelijk dank, we hebben nog genoeg aan boord.

We koken meestal in de bus. Daar kunnen we met twee gaspitten geen uitbundige maaltijd maken. Voor dergelijke gelegenheden maken we zo af en toe een estafette-grandmère: we fruiten eerst de ui en de rauwe ham, vervolgens wokken we de groenten, daarna bakken we aardappelblokjes, we mengen dit alles in een slakom en bakken de helft van het mengsel af (de andere helft is voor morgen of overmorgen).